Binnen de kortste keren van een tekort aan werk naar een tekort aan personeel in de horeca
Dynam Corona Flash 11 | augustus 2021
De coronamaatregelen tijdens de opeenvolgende coronagolven zetten de tewerkstelling in de horecasector onder nooit geziene druk. Van een teveel aan werknemers (o.m. door gedwongen sluitingen) evolueerde de sector binnen de kortste keren naar een tekort. Momenteel staan er bij VDAB niet minder dan 3 500 openstaande vacatures geregistreerd. Meer werknemers dan precorona hebben de sector verlaten, zo luidt het. Maar hoe groot is dat surplus van werknemers die hun baan in de horeca hebben verlaten? Wie zijn die werknemers, en naar welke sectoren trokken ze?
Corona-surplus
Wat we al wisten uit eerdere cijfers: de totale tewerkstelling in de horeca is inderdaad afgenomen, in tegenstelling tot de algemene arbeidsmarkt in België. De Dynam-dataset laat toe de onderliggende bewegingen te ontleden van in- en uitstroom bij een werkgever. De horecasector kent elk jaar veel turbulentie, met werknemers die komen en gaan. In 2019-2020 zijn die bewegingen nog groter: dat is het corona-surplus in de tewerkstellingsdynamiek.
Corona zorgde voor een veel grotere ommekeer in de horeca dan in de algemene trend, zoals blijkt uit figuur 1. De figuur toont boven en onder de nullijn de jaarlijkse trend van het aantal ingestroomde werknemers en uitgestroomde werknemers.
Terwijl het totaal aantal loontrekkende werknemers (doorlopende lijn bovenaan[1]) status quo blijft op de Belgische arbeidsmarkt, treedt in de horeca een grote personeelskrimp op. We zien een daling van het aantal werknemers met 24%, van 140 500 eind 2019 tot 106 500 eind 2020. Onderliggend wordt dit beeld gedreven door twee componenten. Vooreerst is er een piek in de uitstroom bij horecaondernemingen, die met 20% is toegenomen tussen december 2019 en december 2020. Algemeen, over alle sectoren heen, is er helemaal geen sprake van een verhoogde uitstroom. Integendeel, er is zelfs 1,5% minder uitstroom. Vooral dankzij de tijdelijke werkloosheid bleven werknemers bij hun werkgever. Ten tweede vielen ook de aanwervingen in de horecasector sterk terug, met 55% (ten opzichte van 15% gemiddeld). Horeca-uitbaters lieten hun personeel noodgedwongen vertrekken, zonder dat er nood was aan de instroom van nieuwe krachten. Dat is het gevolg van de verplichte sluiting, in het bijzonder tijdens de tweede coronagolf, vanaf november 2020. Ook tijdens/na de eerste golf was de corona-impact al zichtbaar, zij het in mindere mate. Tijdens de eerste golf steeg de uitstroom tussen juni 2019 en juni 2020 met 11%, de aanwervingen namen af met 29%.
Flexibele schil
De ruim toegankelijke en hoger vergoede tijdelijke werkloosheid kon een corona-surplus in de uitstroom niet verhinderen. De verklaring ligt bij de aard van de contracten waarmee werknemers worden tewerkgesteld in de horeca. De tewerkstelling in de horeca is atypisch. Niet alleen zijn er heel wat jongeren, laaggeschoolden en ook niet-Belgen actief in de horeca (Vandekerkhove et al., 2020). Naast de voltijdse en deeltijdse contracten, zijn er verhoudingsgewijs ook veel werknemers in het flexibele segment aan het werk. Het betreft werknemers met zeer korte en/of onregelmatige contracten[2], waaronder ook seizoensarbeid en – specifiek voor de horeca – flexi-jobs (toegankelijk voor wie al 4/5de werkt of gepensioneerd is). Deze flexibele schil was in december 2019 goed voor 19% van de totale loontrekkende tewerkstelling in de horeca. Ter vergelijking: gemiddeld voor alle sectoren bedraagt het flexibele aandeel 4%.
Het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens corona is niet of minder van toepassing in het flexibele segment. Voor de horeca werkte het wel gedeeltelijk, maar minder goed dan voor andere sectoren net door de atypische tewerkstelling in de sector. Tijdelijke werkloosheid is immers enkel mogelijk voor de duur van een doorlopend contract. Die duur blijkt in de horeca vaak beperkt, waardoor werknemers in een flexibel statuut er niet voor in aanmerking komen.
Zoals tabel 1 laat zien doet in totaal 76% van de voltijdse horecawerknemers nog een beroep op het stelsel in december 2020, voor de deeltijdse is dat 58%. Personen in de flexibele schil[3] vallen in amper 4% van de gevallen terug op tijdelijke werkloosheid. Ook globaal gezien blijven werknemers in een speciaal regime ondervertegenwoordigd in de tijdelijke werkloosheidscijfers. Toch is het verschil met de andere regimes voornamelijk in de horeca het meest uitgesproken.
Corona-surplus in uitstroom vooral in de flexibele schil?
De uitstroombewegingen van personeel binnen de horeca zijn zeer ongelijk verdeeld al naargelang de aard van de tewerkstelling. Dat geldt des te meer tijdens corona, mede te verklaren door het ontbreken van enige bescherming zoals tijdelijke werkloosheid. Dynam laat toe om de uitstroomgraad in de horeca jaar op jaar te vergelijken, zoals weergegeven in figuur 2. We maken een onderscheid tussen gewone (tijdelijke of vaste) contracten, al dan niet voltijds of deeltijds, en flexibele contracten in de categorie ‘speciaal’ (korte en onregelmatige contracten, gelegenheids-en seizoensarbeid), naast de flexijobs, die we apart weergeven. De zwarte lijn geeft de totale uitstroom voor het flexibele segment, en vormt de som van de categorieën speciaal en flexi-job.
Figuur 2 toont dat de sterke groei in de uitstroom vooral wordt veroorzaakt door het aandeel van de flexibele tewerkstellingsvormen. Voor de voltijdse en deeltijdse contracten blijft het surplus in de uitstroom voor en tijdens corona beperkt. Bij de flexibele contracten neemt de uitstroom spectaculair toe. Vooral het systeem van flexi-jobs implodeert (de uitstroomgraad stijgt er van 48% tot 136%, of in absolute cijfers van 8 379 naar 17 147, +105%). De instroom (niet in de figuur weergegeven) vormt hiervan het spiegelbeeld. Deze neemt bij de voltijdse en deeltijdse contracten met zo’n 40-45% af, terwijl we voor het flexibele segment een dubbel zo grote terugval zien (min 78% instroom).
Door de hoge uitstroom, en tegelijk ook het terugvallen van de aanwervingen, neemt het aantal jobs in de flexibele schil snel af. Terwijl deze vorm van tewerkstelling voor corona (december 2019) nog 26 505 werknemers telde, blijven er een jaar later nog 6 608 over. Een kleine 20 000 werknemers in het speciale statuut die voor corona aan de slag waren in de horeca, zijn dat tijdens de crisis niet langer. Dat is zo’n drie kwart van alle werknemers in de flexibele schil. Ter vergelijking, bij het voltijds en deeltijds regime gaat het om een daling van 114 512 werknemers naar 99 914, een daling met zo’n 15 000 werknemers, of 13%. Hoewel ze een beduidend grotere groep uitmaken, verloren een pak minder voltijdse en deeltijdse horecawerknemers hun job, voornamelijk dankzij de bescherming van tijdelijke werkloosheid.
Waar belanden werknemers als ze de horeca verlaten?
Ook in gewone tijden (precorona) is er veel verloop in de horeca. Werknemers stromen uit, en vinden al dan niet een nieuwe job. Tijdens corona is de kans kleiner dan precorona dat werknemers na hun uitstroom bij een horecazaak opnieuw instromen in een andere horecazaak. Wel kan het zijn dat ze overstappen naar een job in een andere sector. Daar heeft de overheid ook op ingezet, met acties als ‘help de oogst’ of ‘help de helpers’. Een tweede mogelijkheid is dat ze (al dan niet tijdelijk) van de arbeidsmarkt verdwijnen of als zelfstandige verdergaan. Dynam laat toe om deze verschuivingen in de loontrekkende tewerkstelling binnen en tussen sectoren te observeren, zoals in tabel 2.
Typerend voor de horeca is de hoge intrasectorale mobiliteit, waarbij werknemers binnen een sector van job of onderneming veranderen. Die is het hoogst van alle sectoren. Daarnaast behoort de horeca tot de vier sectoren met de grootste intersectorale mobiliteit (Vandekerckhove et al., 2013). Tijdens de coronacrisis zien we voor de horeca een aanzienlijke terugval van de intrasectorale jobmobiliteit (zie tabel 2). Werknemers die uitstromen uit de horeca, vinden niet opnieuw een job in dezelfde sector. Dat is ook logisch gezien de terugval van de activiteiten tijdens de lockdowns. Anders dan verwacht in crisistijden zien we wel de intersectorale mobiliteit toenemen naar een deel andere sectoren. Zo gingen meer horecawerknemers dan voor de crisis aan de slag in sectoren als de gezondheidszorg, het openbaar bestuur en defensie, de retail, de industrie, of zelfs het onderwijs en de bouw. Dit patroon valt grotendeels te verklaren door de sterk gedaalde intrasectorale mobiliteit. Ook acties van werkgevers, sectoren, intermediairen en VDAB hebben mogelijk al mee invloed gehad op werk-naar-werk transities naar andere sectoren.
Anderzijds zijn in de horeca tijdens corona meer uitgestroomde werknemers in de inactiviteit (incl. pensionering) beland, werden ze werkloos of ze zijn een eigen zaak gestart als zelfstandige. Dat geldt voor de gewone contracten, maar nog veel meer voor werknemers in de flexibele schil (een surplus van ruim 10 000). Tijdens corona merken we dat uitgestroomde werknemers minder overstappen naar een andere job (binnen of buiten de horeca), en vooral terechtkomen in een ander statuut als zelfstandige of niet-werkende. Gemiddeld ongeacht de tewerkstellingsvorm als ex-werknemer horeca gaat het om een surplus van zo’n 13 000 werknemers.
Welke profielen verloren hun job in de horeca?
De profielen die zwaar geraakt worden door de turbulente tewerkstelling in de horeca, zijn de jongeren én de ouderen. Enerzijds zijn voornamelijk de oudere leeftijdsgroepen, vanaf 40+, en in het bijzonder de flexi-jobbers van 60+, uitgestroomd uit hun job. Dat is weinig verwonderlijk, gezien heel wat (bijna-)gepensioneerden via flexi-jobs of ook kortlopende contracten (bij)verdienen in de horeca. Als het minder goed gaat, zijn het vaak zij die als eerste hun job verliezen. Anderzijds treft de verminderde instroom vooral de jongeren. Ze zijn intussen in andere sectoren ingestroomd[4]. Het is dan ook minder waarschijnlijk dat ze zullen terugkeren eens de horeca opnieuw aantrekt. Of hoe het personeelsverloop langs zowel de in- als uitstroomkant het personeelstekort in de horeca verklaart.
Referenties
[1] De loontrekkende tewerkstelling werd berekend als het aantal actieve loontrekkenden op het einde van elk jaar (december). Hiermee kunnen we beter de impact van de crisis op de tewerkstelling capteren. Dat is anders dan gebruikelijk in Dynam-publicaties, waar we het gemiddelde van de loontrekkende tewerkstelling over twee jaar-op-jaar periodes als uitgangspunt nemen.
[2] De uitzendjobs in de horeca capteren we niet. Die zitten vervat onder nace 78, en kunnen niet ingedeeld worden naar de effectieve onderneming of sector van tewerkstelling.
[3] In RSZ-termen ‘speciaal regime’ genoemd, inclusief flexi-jobs. Tot de flexibele schil behoren verder ook freelancers en studenten, die ook vaak bijspringen in de horeca; deze zijn niet in de cijfers inbegrepen.
[4] Of hebben beslist om verder te studeren, werden inactief, werkzoekend of zelfstandig.
Goesaert, T., Vandekerkhove, T., & Struyven, L. (2021). Arbeidsmarktdynamiek tijdens de tweede coronagolf. Dynam Release 2020-Q4. HIVA-KU Leuven.
Vandekerkhove, T., Struyven, L., Goesaert, T., & Vets, P. (2020). Hotspots van tijdelijke werkloosheid, hotspots van arbeids-marktdynamiek? Sectorale impact, omvang en profiel van tijdelijke werkloosheid in de eerste maanden van de coronacrisis. HIVA-KU Leuven.
Vandekerckhove, S., Struyven, L. & Heylen, V. (2013). Inter- en intrasectorale jobmobiliteit in België. Een analyse van de grootte van werknemersstromen in relatie tot de sector voor de periode 2006-2011. DynaM Working Paper 2013/2. Federgon Leerstoel Dynamiek van de arbeidsmarkt.
*Extra cijfermateriaal verkrijgbaar bij de auteurs.
Contact
- Professor Ludo Struyven, Tine Vandekerkhove, dr. Tim Goesaert, Onderzoeksgroep Onderwijs en Arbeidsmarkt (HIVA - KU Leuven)
- e-mail: ludo.struyven@kuleuven.be
- tel: 016 32 33 41, gsm: 0485 16 08 86
Meer nieuwe cijfers, trends en duiding op www.dynamstat.be
Met dank aan RSZ, RVA, KSZ, BISA, Departement WSE en IWEPS.