Hoe dynamisch zijn de regio's waar we werken?
In deze flash analyseren we voor het eerst de dynamiek van de Belgische arbeidsmarkt vanuit het perspectief van de subregio waar de tewerkstellingsplaats zich bevindt in Q4 2020-2021. In alle Belgische subregio’s neemt de netto-evolutie toe in het 2de coronajaar. Vlaamse subregio’s scoren inzake dynamiek niet noodzakelijk hoger dan de Waalse subregio’s, hoewel ze gemiddeld gezien wel dynamischer zijn. Uiteraard hangt deze dynamiek samen met de sectorale samenstelling, de omvang of ligging van de subregio. De top 3 subregio’s met de grootste relatieve bruto jobtoename vinden we terug in Huy-Waremme, Rivierenland en Brabant wallon. De top 3 subregio’s met de grootste relatieve bruto jobafname zijn Regio Middenkust, Waasland en Halle-Vilvoorde. De Vlaamse subregio’s kennen over het algemeen een hogere instroom en uitstroom dan de Waalse. De top 3 subregio’s met de grootste instroom zijn namelijk Regio Gent, Midwest en Rivierenland. De top 3 subregio’s met de grootste uitstroom zijn Waasland, Midwest en Regio Gent.
Inleiding in de nieuwe data
De gangbare statistieken over de Belgische arbeidsmarkt maken een verdeling naar gewesten, provincies en subregio’s. Tot heden waren er geen cijfers beschikbaar over de arbeidsmaktdynamiek van de loontrekkende werkgelegenheid op basis van subregio van de werkplaats. Op basis van de gecorrigeerde Dynam-gegevens brengen we in deze flash voor het eerst deze dynamiek in kaart. Per subregio gaan we dus na hoe groot de stroom is van jobs die bijkomen en verdwijnen, en werknemers die instromen en uitstromen in en uit de onderneming of organisatie. Zowel Vlaanderen als Wallonië hebben onafhankelijk van elkaar een vernieuwde indeling in subregio’s ingevoerd. In deze flash hanteren we dezelfde subregionale opdeling, namelijk de zogenoemde referentieregio’s in Vlaanderen en de bassins EFE in Wallonië.
Voor deze oefening gebruiken we de gegevens voor het tweede coronajaar, meer bepaald het verschil tussen Q4 2020- Q4 2021. Dit zorgt ervoor dat sommige regio’s waar coronagevoelige sectoren groter zijn een afwijkend beeld kunnen tonen dan wat we in een niet-coronajaar zouden observeren. Verder is het ook belangrijk op te merken dat we in de context van subregionale dynamiek, net zoals bij de gewestelijke dynamiek, spreken over het aantal toegenomen of afgenomen arbeidsplaatsen in tegenstelling tot jobcreatie en jobdestructie bij het nationale niveau. Zo zal een bedrijf dat een arbeidsplaats verschuift van Regio Antwerpen naar Limburg zorgen voor een toename in Limburg en een afname in Regio Antwerpen, maar wordt er geen job gecreëerd op het nationale niveau. Omwille van deze reden zijn de relatieve toename en afname van het aantal jobs op subregionaal niveau hoger dan op het gewestelijk niveau. Deze verschuivingen binnen bedrijven over de grenzen van de regio’s heen komen meer voor in geografisch kleinere regio’s, zoals Waasland, dan grotere regio’s, zoals Limburg. De Vlaamse subregio’s zijn over het algemeen kleiner dan de Waalse subregio’s wat deels geobserveerde verschillen tussen beide op het vlak van jobdynamiek verklaart.
Hoe verschillend is de werknemersdynamiek in de verschillende subregio’s?
In het Dynam-project analyseren we de werknemersdynamiek aan de hand van de in- en uitstroomgraad. Dit is het aantal werknemers dat in of uit een arbeidsplaats stroomt ten opzichte van het aantal arbeidsplaatsen. De cijfers in figuren 4 en 5 tonen dat gemiddeld gezien de instroomgraad en uitstroomgraad lager is in de Waalse subregio’s dan in de Vlaamse. Dit bevestigt het beeld van de cijfers op gewestelijk niveau in de laatste Dynam Release. We observeren de hoogste instroomgraad in Regio Gent (20,28%) gevolgd door Midwest (20,13%), Rivierenland (19,54%) en Zuid-West-Vlaanderen (19,50%). In Wallonië is Huy-Waremme (19,11%) de subregio met de hoogste instroomgraad, toch zijn er 7 Vlaamse subregio’s met een hogere instroomgraad. De subregio’s met de laagste instroomgraad zijn voornamelijk Waalse subregio’s, namelijk Wallonie picarde (16,24%), Hainaut Centre (16,47%) en Hainaut Sud (16,60%). In Vlaanderen werd de laagste instroomgraad geregistreerd in de Vlaamse Ardennen (16,90%).
Ook de hoogste uitstroomgraad vinden we terug in Vlaanderen, meer specifiek in Waasland (17,84%), Midwest (17,67%) en Regio Gent (17,38%). In Wallonië heeft Brabant Wallon de hoogste uitstroomgraad met 16,06%. Er zijn maar 3 Vlaamse regio’s met een lagere uitstroomgraad, namelijk de Westhoek (15,96%), Oost-Brabant (15,20%), en de Vlaamse Ardennen (15,19%). De laagste uitstroomgraden vinden we terug in Wallonië, zo is Namur (14,20%) de regio met de laagste uitstroomgraad gevolgd door Hainaut Sud (14,36%) en Wallonie picarde (14,38%).
Figuur 1: In- en uitstroomgraad per subregio in Q4 2020-2021
Bron: © Dynam-dataset, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven
Figuur 2: Geografische voorstelling in- (b) en uitstroomgraad (o) in Q4 2020-2021
Bron: © Dynam-dataset, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven
Zijn er subregionale verschillen in de toename en afname van het aantal arbeidsplaatsen?
In de Dynam-releases vergelijken we de relatieve jobtoename en -afname op gewestelijk niveau. Zo blijkt dat in Q4 2020-2021 in Vlaanderen en Wallonië een vergelijkbare toename en afname opgetekend werd, namelijk 6,33% en 4,02% in Vlaanderen en 6,31% en 3,86% in Wallonië. Anders uitgedrukt, per duizend bestaande jobs komen er in Vlaanderen jaar-op-jaar 63,3 bij, en in Wallonië 63,1 - een miniem verschil dus. In het Brussels-Hoofdstedelijk-Gewest zagen we een lagere toename (5,99%), en hogere afname (4,43%). Aan de hand van de nieuwe subregionale cijfers kunnen we de achterliggende geografische verschillen van deze cijfers in kaart brengen. In Figuur 1 en 2 tonen we de relatieve jobtoename en afname voor de verschillende subregio’s.
Beide figuren tonen grote verschillen tussen de subregio’s. Ondanks de gelijklopende cijfers op gewestelijk niveau observeren we bij de Waalse regio’s, over het algemeen, een kleinere relatieve toe- en afname dan bij de Vlaamse regio’s. Zoals eerder vermeld kan dit deels verklaard worden door de grotere oppervlakte van deze regio’s. Toch zien we dat als we de interne verschuivingen binnen bedrijven niet meerekenen de Vlaamse regio’s een hogere toename en afname kennen dan de Waalse, al wordt het verschil kleiner. Het Brussels-Hoofdstedelijk-Gewest kent dan weer relatief gezien de kleinste toename en afname in vergelijking met de Vlaamse en Waalse regio’s. Toch zien we dat de dynamiek van de subregio’s niet bepaald wordt door het gewest waarin de subregio zich bevindt. Zo vinden we de subregio’s met de grootste toename terug in zowel Vlaanderen als Wallonië, namelijk de subregio’s Huy-Waremme (9,93%), Rivierenland (8,98%) en Brabant wallon (8,41%). Ook de subregio’s met de laagste toename vinden we terug in beide gewesten, namelijk Oost-Brabant (6,14%) in Vlaanderen en Wallonie picarde (6,47%) en Hainaut Sud (6,48%) in Wallonië.
De subregio’s met de grootste relatieve jobafname vinden we dan weer voornamelijk terug in het Vlaams gewest, namelijk Regio Middenkust (6,69%) Waasland (6,35%) en Halle-Vilvoorde (5,95%). De subregio in Wallonië met de grootste relatieve afname, namelijk Verviers (5,29%) is slechts de 7de regio qua jobafname in België. De subregio’s met de laagste relatieve jobafname vinden we zowel terug in Vlaanderen, namelijk Oost-Brabant (3,98%) als in Wallonië, namelijk Luxembourg (4,01%) en Namur (4,21%).
Figuur 3: Relatieve toename en afname van arbeidsplaatsen per subregio (Q4 2020-2021)
Bron: © Dynam-dataset, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven
Figuur 4: Geografische voorstelling relatieve toename (L) en afname (R) van arbeidsplaatsen (Q4 2020-2021)
Bron: © Dynam-dataset, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven
De toename en afname vormen samen de netto evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in een subregio. In alle subregio’s was een netto jobtoename op te tekenen in Q4 2020-2021. In figuur 3 tonen we de geografische spreiding van de netto jobtoename relatief ten opzichte van het aantal arbeidsplaatsen in de subregio. In tegenstelling tot de toe- en afname, zien we minder verschillen tussen het Vlaamse en Waalse gewest. De verschillen zijn eerder opvallend op subregionaal niveau. De grootste relatieve netto jobtoename valt te observeren in Huy-Waremme (5,05%) gevolgd door Regio Gent (3,40%) Rivierenland (3,55%) en Brabant wallon (3,20%). Opvallend is dat de laagst scorende subregio’s terug te vinden zijn in Vlaanderen, namelijk Waasland (1,12%), Regio Middenkust (1,34%), Regio Antwerpen (1,67%).
Figuur 5: Relatieve netto-evolutie (Q4 2020-2021)
Bron: © Dynam-dataset, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven
Verschillende profielen, verschillende dynamiek
Deze flash toont aan dat de verschillende subregio’s in België gekenmerkt worden door grote verschillen in de dynamiek van hun arbeidsmarkt. Dit is niet verwonderlijk aangezien elk van deze subregio’s een eigen economisch profiel heeft en grote verschillen kent op het vlak van ruimtelijke ordening en bereikbaarheid. Uit vorig onderzoek weten we dat sommige sectoren een meer dynamisch karakter hebben, zoals de uitzend, horeca en logistiek/vervoer. Deze sectoren zijn sterker vertegenwoordigd in Vlaanderen maar niet in alle subregio’s, wat een deel van de variatie kan verklaren. Zo zien we bijvoorbeeld dat de grote jobtoename in Huy-Waremme gedreven is door de sector administratieve en ondersteunende diensten. In de toekomst is een diepgaander onderzoek met een langere tijdreeks nodig om vast te stellen wat deze verschillen in dynamiek drijft en of deze stand houden doorheen de tijd.